Overgenomen van De Standaard
29 Nov. 2014
Voor het eerst sinds 1924 gaat het woord 'kalifaat' weer rond in de media. Aboe Bakr al-Baghdadi, een extremist uit de stal van Al-Qaeda, wordt vooral geassocieerd met onthoofdingen en de executies van krijgsgevangenen, maar pretendeert zelf de enige ware goddelijke vertegenwoordiger te zijn in een lange islamitische traditie. Waarin geloven de kalifaat-aanhangers?
Van onze correspondent in het Midden-Oosten Jorn De Cock
Beiroet - Slechts één greep uit de nieuwsberichten over de interne keuken van het nieuwe 'kalifaat' dat eind juni door 'Islamitische Staat' werd uitgeroepen in Oost-Syrië en West-Irak: 'Alle juristen, docenten filosofie en aanhangers van het soefisme werden door Islamitische Staat opgeroepen om in de Rawda-moskee van de stad Mayadin in de provincie Deir Ezzor een cursus sharia (islamitisch recht, red.) te volgen gedurende veertig dagen.'
Tijdens de cursus, zo meldt het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten op gezag van een bron ter plaatse, meldden de IS-lesgevers dat 'filosofiekufr (afvalligheid) is en dat iedereen die filosofie bestudeert wordt beschouwd als een afvallige'. Moderne rechtsleer is dan weer een voorbeeld van shirk (polytheïsme).
Aanhangers van het soefisme, een mystieke stroming binnen de islam die in de buitenwereld bekend is om zijn derwisjen en bezwerende muziek, bezondigen zich aan een 'corrupte doctrine' en zijn eveneens 'polytheïsten'. Het soefisme was in Syrië tot voor kort erg populair, misschien de reden waarom het kalifaat van Islamitische Staat slechts zijn ene gebruikelijke oplossing ziet: 'bekering' of de doodstraf.
Het is een akelige, bevreemdende wereld. De aanhangers van de nieuwe 'kalief Ibrahim', een 43-jarige man die vroeger bekend stond als Aboe Bakr al-Baghdadi (wat ook al niet zijn echte naam was), claimen nochtans dat ze het nieuwe godsvruchtige paradijs op aarde vestigen.
Terug naar de zevende eeuw
Waarom Aboe Bakr al-Baghdadi op 29 juni dit jaar liet bekendmaken dat zijn territoria in Oost-Syrië en West-Irak in de lijn passen van de oude rijken van Mekka, Damascus en Bagdad, is voer voor discussie.
De eerste kaliefen ('opvolgers' of 'vervangers') waren de leiders die het voortouw namen na de dood van de profeet Mohamed in 632 na Christus. De islam was nog piepjong, de Koran was pas neergeschreven, maar de aanhangers van de profeet veroverden vanuit het Arabische schiereiland in snel tempo grote brokken land op het Perzische rijk van de Sassanieden-dynastie en het Byzantijnse rijk, met het Arabisch als voertaal en de islam als eenmakende godsdienst.
De eerste vier kaliefen gelden in die traditie als deRashidun, de 'rechtvaardige kaliefen'. De huidige 'salafisten' (naarsalaf of 'voorouder') vertegenwoordigen een ultraconservatieve stroming die terug wil naar de gouden tijd van toen. Niet alle salafisten willen met geweld terug naar de oude tijden. Sommigen wel, de 'jihadistische salafisten', een strekking waartoe ook Al-Qaeda en Islamitische Staat behoren.
De romantiek van het kalifaat
De dromen van de salafisten gaan dan wel terug naar de Profeet en de zijn eerste opvolgers, maar in de geschiedenisboeken vallen de gouden eeuwen van de islam pas daarna, met de Ommayaden-dynastie in Damascus, de Abassieden van Bagdad en de Fatimiden vanuit Caïro.
De Arabische wereld stond in die eeuwen aan de top van wetenschap en kunst, maar was volgens de salafisten toen al afgegleden. De herinneringen aan de machtige kalifaten zijn doordesemd met erotische poëzie en kaliefen die te diep in hun voorraad wijn keken.
Het laatste grote kalifaat was niet-Arabisch: de Turks-Ottomaanse dynastie regeerde vier eeuwen lang vanuit Istanbul over een langzaam tanend wereldrijk, dat als kalifaat in 1924 ten grave werd gedragen door Mustafa Kemal Atatürk. In de veranderde wereld van de twintigste-eeuwse natiestaten werd het kalifaat een oude droom, een utopie.
'Uiteindelijk is de heropleving van de jihadistische stroming vandaag terug te voeren tot het falen van die twintigste eeuw in de Arabische wereld', meent Rami Khoury, een bekende Libanese columnist en politicoloog aan de American University of Beirut. 'Na het brute kolonialisme van de Fransen en de Britten kwamen de experimenten van Arabische nationalisten, die botsten op de veroveringsdrang van Israël en een afglijdend corrupt bestuur in hun eigen landen.'
'De Arabische revoluties van de laatste jaren hebben het stervensproces van dat slecht bestuur versneld, maar in de chaos van de groeipijnen hebben ook de extremistische gefrustreerden weer hun kans gekregen', zegt Khoury aanDe Standaard.
De nieuwe jihad
Een van de belangrijkste ideologen van de nieuwe jihadistische stroming die onder meer Al-Qaeda en Islamitische Staat vertegenwoordigen, was de Egyptenaar Sayyid Qutb (1906-1966). Tegen de tekortkomingen van het westerse materialisme en socialisme moest de islamitische wereld ingaan met een terugkeer naar de sharia, het islamitische rechtssysteem, aldus Qutb.
Een kleine revolutionaire voorhoede moest daarin het voortouw nemen, het voorbeeld van de eerste volgelingen van de Profeet, met prediken en een offensieve jihad - dus geweld. De Egyptenaar Ayman al-Zawahiri (63) groeide op met die leerschool van Qutb: hij was lange tijd de rechterhand van Osama bin Laden en is sinds diens dood in 2011 ook de nieuwe leider van Al-Qaeda.
Sommige analisten verwijzen dan weer naar de invloed van het wahabisme in Saudi-Arabië op het huidige denken van de nieuwe jihadi-generatie. Genoemd naar een achttiende-eeuwse prediker op het Arabische schiereiland, Mohammed ibn Abd al-Wahab, vertegenwoordigt het wahabisme een puriteinse stroming die nog altijd wordt uitgedragen door Saudi-Arabië, ook het land van herkomst van Osama bin Laden.
Het grote olierijke Saudi-Arabië is het enige land in het Midden-Oosten waar vrouwen niet met de auto mogen rijden. Geestelijken vaardigen er fatwa's - religieuze aanbevelingen - uit die elders absurdklinken. Religieuze 'liefdadigheidsorganisaties'
financieren vanuit het land van Mekka wereldwijd oerconservatieve projecten en missionerende geestelijken.
De belijdenis van elke andere godsdienst dan de islam is er verboden. Zelfs de moskee bij het graf van de Profeet Mohammed moest er tegen de vlakte wegens het gevaar van 'idolatrie' of 'afgodenverering'. Volgens Al-Wahab moesten moslims absoluut trouw zijn aan één heerser - de Saudische koning, of een kalief als die er is - en wie die regels schendt, geldt alstakfir, iemand die 'afvallig' wordt verklaard en de doodstraf verdient.
'Er is niets dat het wahabisme onderscheidt van Islamitische Staat', schreef onlangs Alastair Crooke, een ex-agent van de Britse geheime dienst MI6. Het Saudische koningshuis heeft de absolute leerstellingen van Al-Wahab weliswaar gematigd, geeft ook Crooke toe.
Het land is ook door Islamitische Staat officieel als een 'vijand' betiteld. De monarchie van Saudi-Arabië is immers in de eerste plaats geïnteresseerd in het overleven van het koningshuis zelf en opereert in het complexe kluwen van het Midden-Oosten lang niet altijd met orthodoxe rechtlijnigheid.
In Egypte steunt het koningshuis niet de Moslimbroederschap - die ook in Saudi-Arabië wordt gezien als een bedreiging voor de monarchie - maarde coup van legergeneraal Abdelfattah al-Sisi.
In Libanon niet salafistische IS-aanhangers, maar de soennitische jetset van de familie-Hariri.
Van Afghanistan tot Irak
Meer dan ideologie op zich lijken de geopolitieke crises sinds de jaren tachtig een rol te hebben gespeeld in de groei van de huidige jihad-generatie. Er was de Saudische en Amerikaanse steun voor Osama bin Laden en de zijnen in Afghanistan - in de strijd tegen de Sovjet-bezetting in de jaren tachtig- die daarna uitliep op een dubbele breuk. Maar Afghanistan creëerde persoonlijke netwerken, en strijdlust-met-toekomst.
Zo maakte Osama bin Laden er kennis met een jonge Jordaniër, Abu Musab al-Zarqawi. Het was Zarqawi die ten tijde van de Amerikaanse invasie van Irak in 2003 een terreurgroep ging leiden die bekend raakte als 'Al-Qaeda in Irak', de eerste grote AQ-franchise.
In dat Irak, met zijn gemengde bevolking van soennieten en sjiieten en Koerden, lanceerde Zarqawi een strategie om via aanslagen op sjiieten - de meerderheid van de bevolking - een sektarische oorlog te ontketenen die de Amerikaanse bezettingstroepen niet in de hand zouden kunnen houden. Hij kreeg ervoor kritiek van Osama bin Laden, die aanslagen op sjiitische burgers en een totale sektarische oorlog een stap te ver vond.
De huidige zelfbenoemde 'kalief', Aboe Bakr al-Baghdadi, was een vroege medestrijder van Zarqawi, die stierf in 2006. Nog altijd wordt Zarqawi in IS-publicaties, zoals het maandbladDabiq, vaker vermeld dan de kalief zelf. Zarqawi's strategie wordt immers verder gevolgd.
De Iraakse terreurgroep ging na de dood van Zarqawi harde tijden tegemoet toen soennitische stammen de wapens opnamen tegen de jhadistische geweldenaars. Maar het falen van de Iraakse regering en het uitbreken van de bloedige slachting in buurland Syrië gaven al-Baghdadi zowel een motief als de mogelijkheid om zijn 'Islamitische Staat' nieuw leven in te blazen.
Daarbij zijn de middelen dezelfde als diegene die Zarqawi had ontwikkeld: sektarische oorlog, een schrikbewind met onthoofdingen, en de doodstraf voor mede-soennieten die tegen IS opkomen. De beeldtaal die we vaak associëren met IS, komt niet van de oude kalifaten maar is 21ste-eeuws: Amerikaanse oranje 'Guantanamo-pakken' voor westerse journalisten die worden onthoofd, en het schrikbeeld van het mes op een YouTube-clip.
Provinciaal rijk
Terwijl IS intussen een groot gebied controleert in Oost-Syrië en West-Irak, blijft daartegenover devaststelling dat het 'kalifaat' geen Bagdad of Damascus kan voorleggen als
hoofdstedelijke referenties, maar Raqqa en Mosoel. Waardoor het schrikbewind voorlopig maar regeert over een provinciaal kalifaat, met naar schatting 'slechts' 30.000 strijders.
Zelfs jihadistische theologen spraken zich uit tegen de methodes - en ook wel de religieuze arrogantie - van Al-Baghdadi. Ook Al-Qaeda brak vorig jaar formeel met IS, na een publieke-twist-op-afstand tussen Al-Qaeda-leider al-Zawahiri en de nieuwe kalief al-Baghadi. De strijd tegen de 'afvalligen' is daarmee ook een strijd onder jihadi's geworden.
'Uiteindelijk heeft de brede soennitische gemeenschap de wreedheden van IS veroordeeld', zegt Noah Bonsey, Syrië-expert van de International Crisis Group, aanDe Standaard. 'Misschien de helft van de IS-strijders zijn Syriërs en Irakezen, de rest zijn buitenlanders die minder affiniteit hebben met de lokale situatie en niet altijd erg beslagen zijn in de islam of de regionale geschiedenis.'
'Dat Al-Baghdadi een kalifaat uitriep, lijkt me niet zozeer een kwestie van ideologie als vanbranding', meent Bonsey. 'Hij moet zijn organisatie in het uitstalraam zetten, om strijders te lokken. Het kalifaatsmerk staat nu al onder druk, omdat niet alles op het slagveld voorspoedig verloopt en de situatie voor de lokale bevolking binnen IS-gebied niet rooskleurig blijkt. Niet de ideologie maar verdere gebiedsuitbreiding zal bepalen of het kalifaat door kandidaat-jihadi's wordt gezien als een succes, of als een zieke grap.'
Jorn De Cock
29 Nov. 2014
Voor het eerst sinds 1924 gaat het woord 'kalifaat' weer rond in de media. Aboe Bakr al-Baghdadi, een extremist uit de stal van Al-Qaeda, wordt vooral geassocieerd met onthoofdingen en de executies van krijgsgevangenen, maar pretendeert zelf de enige ware goddelijke vertegenwoordiger te zijn in een lange islamitische traditie. Waarin geloven de kalifaat-aanhangers?
Van onze correspondent in het Midden-Oosten Jorn De Cock
Beiroet - Slechts één greep uit de nieuwsberichten over de interne keuken van het nieuwe 'kalifaat' dat eind juni door 'Islamitische Staat' werd uitgeroepen in Oost-Syrië en West-Irak: 'Alle juristen, docenten filosofie en aanhangers van het soefisme werden door Islamitische Staat opgeroepen om in de Rawda-moskee van de stad Mayadin in de provincie Deir Ezzor een cursus sharia (islamitisch recht, red.) te volgen gedurende veertig dagen.'
Tijdens de cursus, zo meldt het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten op gezag van een bron ter plaatse, meldden de IS-lesgevers dat 'filosofiekufr (afvalligheid) is en dat iedereen die filosofie bestudeert wordt beschouwd als een afvallige'. Moderne rechtsleer is dan weer een voorbeeld van shirk (polytheïsme).
Aanhangers van het soefisme, een mystieke stroming binnen de islam die in de buitenwereld bekend is om zijn derwisjen en bezwerende muziek, bezondigen zich aan een 'corrupte doctrine' en zijn eveneens 'polytheïsten'. Het soefisme was in Syrië tot voor kort erg populair, misschien de reden waarom het kalifaat van Islamitische Staat slechts zijn ene gebruikelijke oplossing ziet: 'bekering' of de doodstraf.
Het is een akelige, bevreemdende wereld. De aanhangers van de nieuwe 'kalief Ibrahim', een 43-jarige man die vroeger bekend stond als Aboe Bakr al-Baghdadi (wat ook al niet zijn echte naam was), claimen nochtans dat ze het nieuwe godsvruchtige paradijs op aarde vestigen.
Terug naar de zevende eeuw
Waarom Aboe Bakr al-Baghdadi op 29 juni dit jaar liet bekendmaken dat zijn territoria in Oost-Syrië en West-Irak in de lijn passen van de oude rijken van Mekka, Damascus en Bagdad, is voer voor discussie.
De eerste kaliefen ('opvolgers' of 'vervangers') waren de leiders die het voortouw namen na de dood van de profeet Mohamed in 632 na Christus. De islam was nog piepjong, de Koran was pas neergeschreven, maar de aanhangers van de profeet veroverden vanuit het Arabische schiereiland in snel tempo grote brokken land op het Perzische rijk van de Sassanieden-dynastie en het Byzantijnse rijk, met het Arabisch als voertaal en de islam als eenmakende godsdienst.
De eerste vier kaliefen gelden in die traditie als deRashidun, de 'rechtvaardige kaliefen'. De huidige 'salafisten' (naarsalaf of 'voorouder') vertegenwoordigen een ultraconservatieve stroming die terug wil naar de gouden tijd van toen. Niet alle salafisten willen met geweld terug naar de oude tijden. Sommigen wel, de 'jihadistische salafisten', een strekking waartoe ook Al-Qaeda en Islamitische Staat behoren.
De romantiek van het kalifaat
De dromen van de salafisten gaan dan wel terug naar de Profeet en de zijn eerste opvolgers, maar in de geschiedenisboeken vallen de gouden eeuwen van de islam pas daarna, met de Ommayaden-dynastie in Damascus, de Abassieden van Bagdad en de Fatimiden vanuit Caïro.
De Arabische wereld stond in die eeuwen aan de top van wetenschap en kunst, maar was volgens de salafisten toen al afgegleden. De herinneringen aan de machtige kalifaten zijn doordesemd met erotische poëzie en kaliefen die te diep in hun voorraad wijn keken.
Het laatste grote kalifaat was niet-Arabisch: de Turks-Ottomaanse dynastie regeerde vier eeuwen lang vanuit Istanbul over een langzaam tanend wereldrijk, dat als kalifaat in 1924 ten grave werd gedragen door Mustafa Kemal Atatürk. In de veranderde wereld van de twintigste-eeuwse natiestaten werd het kalifaat een oude droom, een utopie.
'Uiteindelijk is de heropleving van de jihadistische stroming vandaag terug te voeren tot het falen van die twintigste eeuw in de Arabische wereld', meent Rami Khoury, een bekende Libanese columnist en politicoloog aan de American University of Beirut. 'Na het brute kolonialisme van de Fransen en de Britten kwamen de experimenten van Arabische nationalisten, die botsten op de veroveringsdrang van Israël en een afglijdend corrupt bestuur in hun eigen landen.'
'De Arabische revoluties van de laatste jaren hebben het stervensproces van dat slecht bestuur versneld, maar in de chaos van de groeipijnen hebben ook de extremistische gefrustreerden weer hun kans gekregen', zegt Khoury aanDe Standaard.
De nieuwe jihad
Een van de belangrijkste ideologen van de nieuwe jihadistische stroming die onder meer Al-Qaeda en Islamitische Staat vertegenwoordigen, was de Egyptenaar Sayyid Qutb (1906-1966). Tegen de tekortkomingen van het westerse materialisme en socialisme moest de islamitische wereld ingaan met een terugkeer naar de sharia, het islamitische rechtssysteem, aldus Qutb.
Een kleine revolutionaire voorhoede moest daarin het voortouw nemen, het voorbeeld van de eerste volgelingen van de Profeet, met prediken en een offensieve jihad - dus geweld. De Egyptenaar Ayman al-Zawahiri (63) groeide op met die leerschool van Qutb: hij was lange tijd de rechterhand van Osama bin Laden en is sinds diens dood in 2011 ook de nieuwe leider van Al-Qaeda.
Sommige analisten verwijzen dan weer naar de invloed van het wahabisme in Saudi-Arabië op het huidige denken van de nieuwe jihadi-generatie. Genoemd naar een achttiende-eeuwse prediker op het Arabische schiereiland, Mohammed ibn Abd al-Wahab, vertegenwoordigt het wahabisme een puriteinse stroming die nog altijd wordt uitgedragen door Saudi-Arabië, ook het land van herkomst van Osama bin Laden.
Het grote olierijke Saudi-Arabië is het enige land in het Midden-Oosten waar vrouwen niet met de auto mogen rijden. Geestelijken vaardigen er fatwa's - religieuze aanbevelingen - uit die elders absurdklinken. Religieuze 'liefdadigheidsorganisaties'
financieren vanuit het land van Mekka wereldwijd oerconservatieve projecten en missionerende geestelijken.
De belijdenis van elke andere godsdienst dan de islam is er verboden. Zelfs de moskee bij het graf van de Profeet Mohammed moest er tegen de vlakte wegens het gevaar van 'idolatrie' of 'afgodenverering'. Volgens Al-Wahab moesten moslims absoluut trouw zijn aan één heerser - de Saudische koning, of een kalief als die er is - en wie die regels schendt, geldt alstakfir, iemand die 'afvallig' wordt verklaard en de doodstraf verdient.
'Er is niets dat het wahabisme onderscheidt van Islamitische Staat', schreef onlangs Alastair Crooke, een ex-agent van de Britse geheime dienst MI6. Het Saudische koningshuis heeft de absolute leerstellingen van Al-Wahab weliswaar gematigd, geeft ook Crooke toe.
Het land is ook door Islamitische Staat officieel als een 'vijand' betiteld. De monarchie van Saudi-Arabië is immers in de eerste plaats geïnteresseerd in het overleven van het koningshuis zelf en opereert in het complexe kluwen van het Midden-Oosten lang niet altijd met orthodoxe rechtlijnigheid.
In Egypte steunt het koningshuis niet de Moslimbroederschap - die ook in Saudi-Arabië wordt gezien als een bedreiging voor de monarchie - maarde coup van legergeneraal Abdelfattah al-Sisi.
In Libanon niet salafistische IS-aanhangers, maar de soennitische jetset van de familie-Hariri.
Van Afghanistan tot Irak
Meer dan ideologie op zich lijken de geopolitieke crises sinds de jaren tachtig een rol te hebben gespeeld in de groei van de huidige jihad-generatie. Er was de Saudische en Amerikaanse steun voor Osama bin Laden en de zijnen in Afghanistan - in de strijd tegen de Sovjet-bezetting in de jaren tachtig- die daarna uitliep op een dubbele breuk. Maar Afghanistan creëerde persoonlijke netwerken, en strijdlust-met-toekomst.
Zo maakte Osama bin Laden er kennis met een jonge Jordaniër, Abu Musab al-Zarqawi. Het was Zarqawi die ten tijde van de Amerikaanse invasie van Irak in 2003 een terreurgroep ging leiden die bekend raakte als 'Al-Qaeda in Irak', de eerste grote AQ-franchise.
In dat Irak, met zijn gemengde bevolking van soennieten en sjiieten en Koerden, lanceerde Zarqawi een strategie om via aanslagen op sjiieten - de meerderheid van de bevolking - een sektarische oorlog te ontketenen die de Amerikaanse bezettingstroepen niet in de hand zouden kunnen houden. Hij kreeg ervoor kritiek van Osama bin Laden, die aanslagen op sjiitische burgers en een totale sektarische oorlog een stap te ver vond.
De huidige zelfbenoemde 'kalief', Aboe Bakr al-Baghdadi, was een vroege medestrijder van Zarqawi, die stierf in 2006. Nog altijd wordt Zarqawi in IS-publicaties, zoals het maandbladDabiq, vaker vermeld dan de kalief zelf. Zarqawi's strategie wordt immers verder gevolgd.
De Iraakse terreurgroep ging na de dood van Zarqawi harde tijden tegemoet toen soennitische stammen de wapens opnamen tegen de jhadistische geweldenaars. Maar het falen van de Iraakse regering en het uitbreken van de bloedige slachting in buurland Syrië gaven al-Baghdadi zowel een motief als de mogelijkheid om zijn 'Islamitische Staat' nieuw leven in te blazen.
Daarbij zijn de middelen dezelfde als diegene die Zarqawi had ontwikkeld: sektarische oorlog, een schrikbewind met onthoofdingen, en de doodstraf voor mede-soennieten die tegen IS opkomen. De beeldtaal die we vaak associëren met IS, komt niet van de oude kalifaten maar is 21ste-eeuws: Amerikaanse oranje 'Guantanamo-pakken' voor westerse journalisten die worden onthoofd, en het schrikbeeld van het mes op een YouTube-clip.
Provinciaal rijk
Terwijl IS intussen een groot gebied controleert in Oost-Syrië en West-Irak, blijft daartegenover devaststelling dat het 'kalifaat' geen Bagdad of Damascus kan voorleggen als
hoofdstedelijke referenties, maar Raqqa en Mosoel. Waardoor het schrikbewind voorlopig maar regeert over een provinciaal kalifaat, met naar schatting 'slechts' 30.000 strijders.
Zelfs jihadistische theologen spraken zich uit tegen de methodes - en ook wel de religieuze arrogantie - van Al-Baghdadi. Ook Al-Qaeda brak vorig jaar formeel met IS, na een publieke-twist-op-afstand tussen Al-Qaeda-leider al-Zawahiri en de nieuwe kalief al-Baghadi. De strijd tegen de 'afvalligen' is daarmee ook een strijd onder jihadi's geworden.
'Uiteindelijk heeft de brede soennitische gemeenschap de wreedheden van IS veroordeeld', zegt Noah Bonsey, Syrië-expert van de International Crisis Group, aanDe Standaard. 'Misschien de helft van de IS-strijders zijn Syriërs en Irakezen, de rest zijn buitenlanders die minder affiniteit hebben met de lokale situatie en niet altijd erg beslagen zijn in de islam of de regionale geschiedenis.'
'Dat Al-Baghdadi een kalifaat uitriep, lijkt me niet zozeer een kwestie van ideologie als vanbranding', meent Bonsey. 'Hij moet zijn organisatie in het uitstalraam zetten, om strijders te lokken. Het kalifaatsmerk staat nu al onder druk, omdat niet alles op het slagveld voorspoedig verloopt en de situatie voor de lokale bevolking binnen IS-gebied niet rooskleurig blijkt. Niet de ideologie maar verdere gebiedsuitbreiding zal bepalen of het kalifaat door kandidaat-jihadi's wordt gezien als een succes, of als een zieke grap.'
Jorn De Cock